Als je in de trein naast iemand zit die constant niest, maak je je al snel zorgen. Maar wat is er voor nodig om zelf besmet te raken?
De hoeveelheid deeltjes die nodig zijn om je ziek te maken, varieert sterk.
Wij kennen zo’n 27 soorten virussen die mensen ziek kunnen maken. Die verschillen sterk in structuur, organisatie en manier van besmetten. Daarom varieert het aantal deeltjes dat nodig is om ons ziek te maken ook sterk.
Daarnaast reageert de afweer verschillend op virusaanvallen. Het aantal deeltjes dat de ene persoon velt met griep, hoeft niet per se het immuunsysteem van iemand anders te overwinnen.
De vorm van de neusgaten, de hoeveelheid neushaar en of virusdeeltjes binnenkomen via de luchtwegen of het spijsverteringsstelsel kunnen ook van invloed zijn.
Hoeveelheid virus is belangrijk
Toch heeft de hoeveelheid binnendringende virusdeeltjes een grote invloed op de ernst van de ziekte.
In een onderzoek werden proefpersonen via de neus blootgesteld aan verschillende doses griepvirus. Er was een duidelijk verband tussen de hoeveelheid virusdeeltjes en de ernst van de ziekte: hoe hoger de dosis, hoe zwaarder de symptomen.
Hoeveel deeltjes er precies nodig zijn om iemand ziek te maken, kan in het lab worden bepaald. Er wordt meestal eerst vastgesteld hoeveel deeltjes er nodig zijn om 50 procent van de gekweekte cellen in een groeimedium te infecteren.
Afhankelijk van het virus worden vervolgens tests uitgevoerd op bijvoorbeeld mensen om de gemiddelde dosis te vinden die symptomen opwekt.